Dromen

25-03-2025 | 19:11

31

DROMEN

Het gaat zo slecht met me dat ik zelfs eng begin te dromen. Op 1 nacht na. Het was de nacht vóór de mooiste wielerwedstrijd van het jaar. In die nacht droomde ik over mijn eigen deelname in 2019 aan de toerversie van Parijs-Roubaix.

De mooiste dag op de fiets ooit.

Na de Amstel Gold Race en de Ronde van Vlaanderen heb ik dit jaar de Hel van het Noorden gefietst. Voor iemand die ooit van de reumatoloog te horen kreeg dat zwemmen en schaatsen de ideale sporten zijn, is dat bijna onmogelijk. In 1983 sliep ik een half jaar beneden, er was niemand die dacht dat ik ooit nog op een fiets zou zitten, laat staan een racefiets. Na een jaar of 2 gaf de reumatoloog het verlossende woord: “Fietsen mag ook, maar dan niet langer dan 1 uur en bij voorkeur op gladde ondergrond”.

Toch ging ik de 172 kilometer doen met alle 29 kasseistroken uit Parijs-Roubaix. Het was koud en de wind voornamelijk tegen. Johan had mijn fiets nog eens nagekeken (waarvoor hartelijk dank) en zelf had ik een laag isolatietape onder een met gel gevuld extra stuurlintje aangebracht. 

Ik had via Wielerbus een short trip geboekt met fietsvervoer, diner, overnachting en ontbijt, zodat er geen gedoe was met de logistiek. Ik had ergens gelezen dat je eerst van de hel geproefd moest hebben om het hemelse gevoel te kunnen beleven.

Om 7.40 uur is de temperatuur net onder nul bij de start. Na 8 kilometer is er de eerste strook al, nummer 29 en slechts twee sterren. Maar oh wat liggen ze al slecht. En wat is het lastig om recht te blijven als de weg toch behoorlijk naar beneden loopt en nog nat is. Omhoog heb je druk op het achterwiel, maar omlaag niet. Ik had ook niet gedacht dat er nog 800 hoogtemeters in de route zitten.

Er zijn 54 kilometer kasseien, ze volgen elkaar snel op. Daar is het monument van Michael Goolaerts. Hij liet vorig jaar het leven hier op de 2e kasseistrook tijdens de wedstrijd voor profs. Michael was een ploegmaat van Wout van Aert. Een kaarsje branden kan niet, maar even een moment van bezinning natuurlijk wel. Rust zacht Michael. Het duurt daarna een flink stuk alvorens ik weer in mijn ritme kom. Het doet echt wat met me. Waarom kon hij niet door, en ik wel. Het is soms niet eerlijk verdeeld in de wereld.

Op de kasseien is het harken, ik rij heel veel op de stenen en niet op het paadje in de berm. Dat kan immers thuis ook. Je kunt 20 keer op tv naar Parijs-Roubaix kijken, maar als je het zelf hebt ervaren weet je pas hoe slecht de kasseien liggen. Soms kom je bij tegenwind en bergop amper vooruit. Soms denk je dat je lekt hebt, zo klappen de wielen op de stenen.

De pauzeplaatsen zijn prima verzorgd, ieder half uur eten is de norm. De kilo's die ik in de loop der jaren heb verzameld, hebben nu eindelijk een voordeel. Het zet je steviger op je fiets bij deze ondergrond. Links en rechts schieten jonge goden voorbij. Soms op een peperduur model, soms op een gravelbike, vaak op een mountainbike. Ik doe enkel mee om het te halen en om ervan te genieten. En dat doe ik, lachend over de slechtste stroken uit het Noord-Franse land, je moet wielerliefhebber zijn om te begrijpen dat je dat leuk vindt.

De stroken/sectoren staan prima aangegeven, in aantal sterren en kleuren met vermelding van de lengte. Wat doe je dan op zo'n strook? Ademhalingen tellen. Iedere 100 keer ademen is ongeveer 1 kilometer. En proberen van kei naar kei te dokkeren en vooral recht te blijven. Telkens zie je in de verte dan eindelijk het spandoek van het einde van de strook over de weg hangen.

Na 78 kilometer is daar de befaamde strook Trouée d’n Arenberg/Bos van Wallers, eerst de mijnschacht, dan de rijen met campers, het spoor over, de brug in zicht en bam. Het loopt op, er is geen paadje, ik zie minimaal vijftig wielertoeristen met een lekke band of erger. Het publiek moedigt iedereen aan. Ik val stil, ik denk wel tien keer dat ik zelf lek heb, ik hark door, de ketting klappert op mijn achtervork, de kabel van de achterrem (die buitenom loopt) wil door mijn bovenbuis heen slijpen, man, man, man, wat een weggetje. Wat een ellende, wat een hel, maar oh, oh, wat was het prachtig. Ik overleef het, nu ga ik zeker de rest ook aankunnen. En dat ondanks dat ik sinds 1983 niet meer deze lange afstand heb gereden.

Als ik na het "Bos" een krentenbol neem, blijkt er geen enkele krent nog in de bol te zitten, allemaal eruit geschud.

De 2e pauzeplaats is na 106 kilometer, ik was er iets voor half één. Even contact met mijn vrouw, want zonder haar had ik hier nooit kunnen rijden. Ja ik zit goed op schema, ja het is hier fantastisch, ja het gaat geweldig, nee niet gevallen of lek en ja ik ga het makkelijk halen. Opeens word ik sentimenteel, ik had ook zo graag even mijn vader en moeder willen bellen, maar dat kan niet meer. Zelden heb ik ze zo gemist.

Snel de achterzakken en bidons vullen en met natte ogen stap ik weer op mijn racefiets, op naar de volgende stroken. In de laatste 66 kilometer zitten er nog 14. Telkens als ik een strook opdraai, is het devies genieten, genieten van de kasseien, genieten van het leven, genieten van het fietsen. Het is niet uit te leggen op een verjaardag of personeelsfeestje. Dat hoeft ook niet, de hemel heeft voor iedereen een eigen invulling. Nou voor mij is dat de Hel van het Noorden.

Diep respect ook voor al die vrijwilligers die urenlang als verkeersregelaar de kou trotseren om ons deelnemers her en der een veilige oversteek te garanderen. Hoe korter we bij Roubaix komen, hoe meer campers in de weilanden. Je ziet aan de hoeveelheid campers hoe lastig de strook is.

Op het eind van de vijf sterrenstrook met nummer 11 (Pevelenberg) stop ik even voor een foto. De Engelse collega die de foto maakt, wijst op mijn fiets van het merk Gazelle en zegt Hennie Kuiper. It's a steel one, ik antwoord yes, yes. Ik leg hem het verhaal uit, hij vindt het prachtig en vraagt of hij even een foto mag maken van mijn retro Gazelle Champion Mondial.

De laatste vijf sterrenstrook is die van Carrefour de l'Arbre. De polsen, de vingers, de rug en de nek beginnen pijn te doen, maar ook hier is het pure verwennerij, dat ik dit nog mag meemaken. Bijna zestig en dan dit hele traject volbrengen met mijn medisch verleden. Wat een dag, wat een feest, wat een belevenis. En dan moet het mooiste nog komen. Na 172 kilometer is daar de oude wielerbaan van Roubaix, ik draai hem op, blijf op de rode streep rijden, in de bocht drift ik vanzelf naar de Cote d'Azur, het blauwe vlak onderin. Nog 1 bocht en dan ben ik er, niet vallen, recht blijven en rond 15.40 uur ben ik veilig binnen. Acht uur onderweg, 8 uur genieten, 8 uur geen lek of andere pech, 8 uur recht gebleven. Deze dag gaat voor mij de boeken in als de mooiste dag op een fiets ooit.

Opeens schiet ik wakker, ik voel overal pijn. Het dekbed kan ik niet verdragen. Droom ik nog of toch niet. Doet er ook niet toe. Ik heb nu meer pijn dan na Parijs-Roubaix.

Foto 1: Harken over de kasseien van het Bos van Wallers in de retrotrui van Mars Flandria.

Foto 2: Op weg met een laag isolatietape en daarover nog een extra stuurlint gevuld met gel.

Foto 3: 172 kilometer met alle kassiestroken die de profs ook rijden.Foto 4: Aankomst op de legendarische betonnen wielerbaan van Roubaix.