Movember

Paul Span
van totaal € 2.000 (189%)

(English below)

Prostaatkanker is een van de meest voorkomende vormen van kanker bij mannen. Jaarlijks krijgen in Nederland ruim 13.000 mannen deze diagnose. De ziekte treft vooral mannen boven de 65, maar ook jongere mannen kunnen ermee te maken krijgen (helaas). Omdat ik nu zelf de andere kant van de medaille aan het zien ben, wilde ik dit jaar meedoen met dit initiatief.

Donaties gaan naar het onderzoek “Uitgezaaide prostaatkanker; doorbraken in behandeling door data” van dr. Niven Mehra in het Radboudumc. In dit onderzoek koppelt hij genetische gegevens van kankercellen aan medische informatie. Het doel is te ontdekken welke behandelingen voor iedere patiënt met uitgezaaide prostaatkanker het meest effectief zijn en de minste bijwerkingen geven.

Help jij mij mee?


Prostate cancer is one of the most common forms of cancer in men. Every year, more than 13,000 men in the Netherlands receive this diagnosis. The disease mainly affects men over 65, but unfortunately, younger men can also be affected. Because I’m now seeing the other side of the coin myself, I wanted to take part in this initiative this year.

Donations go to the research project “Metastatic prostate cancer: breakthroughs in treatment through data” by Dr. Niven Mehra at Radboud University Medical Center. In this study, he links genetic data from cancer cells to medical information. The goal is to discover which treatments are most effective and cause the fewest side effects for each patient with metastatic prostate cancer.

Will you help me?

Bekijk alle

Week 5: G = t*v

04-12-2025 | 09:34 "Time flies like an arrow; fruit flies like a banana.” ― Anthony G. Oettinger[as always, English below] Week 5: G = t*vAls onderzoeker staan je gedachten nooit stil, en kon ik het niet nalaten de afgelopen maanden veel te veel na te denken over mijn ziekte. Een van de eerste gedachten die bij me opkwamen, was hoe vreemd het eigenlijk is om een grote tumor van meer dan 3 cm te hebben, terwijl de Gleason-score past bij een langzaam groeiende tumor. Nu is G = t*v (grootte = tijd x groeisnelheid), dus zou ik deze tumor dan al heel lang bij me dragen? En zou het allemaal anders gelopen zijn als ik 5, misschien wel 10 jaar geleden zomaar een PSA had laten bepalen bij de huisarts, of als iedereen op prostaatkanker zou worden gescreend in een bevolkingsonderzoek? Ten eerste: 3-4 jaar geleden was ik 25 kg zwaarder, at slecht, en sportte niet. Ik moet toegeven dat dit zowel mijn herstel als mijn prognose erg negatief zou hebben beïnvloed als ik in die tijd de diagnose had gekregen. Net is er een studie uit die aangeeft dat sporten een enorme impact heeft op je kans op genezing: https://ascopubs.org/doi/full/10.1200/JCO-25-01649, een ongelooflijke 37% betere kans op overleving. Advies aan iedereen: neem de tijd voor jezelf, eet gezond en sport. BevolkingsonderzoekMaar goed, wat als er een bevolkingsonderzoek was naar prostaatkanker, had dat wat uitgemaakt voor mij? PSA (prostaat specifiek antigeen) is een eiwit dat in de prostaat wordt gemaakt en normaal gesproken nauwelijks in het bloed voorkomt. Bij kanker of andere beschadigingen van de prostaat kan het wél meetbaar worden. In theorie zou je PSA dus kunnen gebruiken om — zoals bij borst- of darmkanker — vanaf een bepaalde leeftijd mannen te screenen op prostaatkanker. Het probleem is alleen dat veel PSA-waarden in een grijs gebied terechtkomen: je kunt prostaatkanker hebben, maar misschien ook niet. Daardoor hebben veel mannen aanvullende diagnostiek nodig, zoals een (dure) MRI en (pijnlijke) biopten, waarna ze uiteindelijk vaak toch geen kanker blijken te hebben. Bovendien worden zo ook tumoren gevonden die waarschijnlijk nooit klachten zouden hebben gegeven, omdat ze heel langzaam groeien en niet uitzaaien. Dat alles zijn redenen om screening nu (nog?) niet breed in te voeren. Toch wil ik iedere “wat oudere” man die last heeft van bepaalde klachten — vaak plassen, moeilijk plassen, pijn, noem maar op —aanraden om in overleg met de huisarts een PSA te laten meten. In mijn geval was ik dan misschien eerder geholpen, met een kleinere tumor zonder uitzaaiingen, en had ik mogelijk een minder zware behandeling gehad.  Maar in hoeverre is dat echt zo? Behandeling 5–10 jaar geledenMijn huidige behandeling bestaat vooral uit bestraling. Dat gebeurt, zoals ik eerder beschreef, met een CT-Linac: een apparaat dat eerst een CT-scan maakt om te controleren of alles nog klopt, dit indien nodig bijstelt en daarna — terwijl ik nog “op tafel” lig — direct de bestraling uitvoert. Alles binnen zo’n vijf minuten. Daardoor kan er heel precies bestraald worden, en dus met hogere doses en/of minder bijwerkingen. Vijf tot tien jaar geleden kon dat allemaal nog niet, en moest men er meer op vertrouwen dat de tumor nog dezelfde grootte en positie had. Om dat risico op te vangen, werd er met lagere doses en een grotere marge bestraald. Dat betekende: meer bijwerkingen, of juist beperkingen in hoeveel straling je kon krijgen. Ook draait de machine nu tijdens de bestraling volledig rond en bundelt de energie vanuit alle richtingen in één precies gevormd focuspunt: mijn tumor; een techniek die VMAT (Volumetric Modulated Arc Therapy) heet. Vijftien tot twintig jaar geleden kon dat nog niet, en werd vanuit enkele vaste posities bestraald, waardoor sommig normaal weefsel ook veel dosis kreeg. Als je er zo naar kijkt, is het misschien zelfs een voordeel dat ik juist nú behandeld word, en niet jaren eerder.>100 jaar bestraling: op deze foto links uit 1915 wordt een kathodebuis gebruikt om een tumor in het gezicht te bestralen. Rechts de CT-Linac waarmee ik bestraald word.Die vooruitgang had ook een rol gespeeld als ik chirurgie zou hebben gekregen: waarbij vroeger de prostaat werd verwijderd door open operaties met veel bijwerkingen, naar tegenwoordig robot-geassisteerde laparoscopie via een paar kleine incisies. En de systemische therapieën: hormoontherapie is geëvolueerd van zogenaamde androgeenblokkers naar LHRH-antagonisten, met veel minder bijwerkingen. En dan is er tegenwoordig nog de immuuntherapie, waarbij het eigen immuunsysteem wordt ingeschakeld — een ontwikkeling die zeker bij uitgezaaide tumoren enorme winst heeft gebracht.Het dringt opnieuw tot me door hoeveel vooruitgang er de afgelopen decennia is geboekt in de behandeling van kanker, dankzij het onvermoeibare werk van talloze getalenteerde wetenschappers en artsen, in Nederland en daarbuiten. Een groot goed —iets waar ik nu persoonlijk van profiteer, en hoop nog heel veel jaren aan te kunnen bijdragen. Met misschien nog wel meer motivatie dan eerder. Nog maar 2 weken = 8 bestralingen! En oh ja, ik laat mijn snor staan tot het eind van mijn bestraling, en er is dus nog steeds kans om te doneren! Week 5: G = t*vAs a researcher your mind never stops, and I couldn’t help thinking far too much about my illness over the past few months. One of the first thoughts that came to mind was how strange it actually is to have a large tumor of more than 3 cm while the Gleason score corresponds to a slow-growing tumor. Now, G = t*v (size = time × growth rate), so would I have been carrying this tumor with me for a very long time? And would things have gone differently if I’d had a PSA test done by my GP 5, or perhaps even 10 years ago, or if everyone were screened for prostate cancer in a population-wide program?First of all: 3–4 years ago I was 25 kg heavier, ate poorly, and didn’t exercise. I have to admit that this would have negatively affected both my recovery and my prognosis if I had been diagnosed back then. A new study has just come out showing that exercising has an enormous impact on your chance of cure: an incredible 37% better chance of survival (https://ascopubs.org/doi/full/10.1200/JCO-25-01649). My advice to everyone: take time for yourself, eat healthily, and exercise. Population screeningBut what if there had been a population-based screening program for prostate cancer—would that have made a difference for me? PSA (prostate-specific antigen) is a protein produced in the prostate and normally hardly present in the blood. With cancer or other prostate damage, it can become measurable. In theory, you could use PSA to screen men for prostate cancer at a certain age — as with breast or colorectal cancer. The problem, however, is that many PSA values fall into a grey area: you might have prostate cancer… but you might also not. As a result, many men need additional diagnostic tests such as (expensive) MRI scans and (painful) biopsies, after which they often turn out not to have cancer after all. Moreover, it also leads to finding tumors that probably would never have caused symptoms, because they grow very slowly and do not spread. All of these are reasons why screening is not (yet?) widely implemented.Still, I want to encourage every “somewhat older” man who has certain symptoms — frequent urination, difficulty urinating, pain, you name it — to discuss with their GP whether a PSA test might be useful. In my case, I might have been treated earlier, with a smaller tumor and no metastases, and I might have undergone a less intensive treatment.But to what extent is that really true?Treatment 5–10 years agoMy current treatment mainly consists of radiotherapy. As I described earlier, that is done with a CT-Linac: a machine that first performs a CT scan to check whether everything is still aligned, adjusts positioning if needed, and then — while I am still “on the table” — immediately delivers the radiation. All within about five minutes. This allows very precise radiation, and thus higher doses and/or fewer side effects. Five to ten years ago, this wasn’t possible yet, and clinicians had to rely more on the assumption that the tumor was still the same size and in the same position. To compensate for that uncertainty, lower doses and larger margins were used. That meant more side effects, or limitations on how much radiation you could receive.The machine now also rotates fully during treatment and concentrates energy from all directions into one precisely shaped focal point: my tumor. This technique is called VMAT (Volumetric Modulated Arc Therapy). Fifteen to twenty years ago, this wasn’t possible, and radiation was delivered from a few fixed positions, so some normal tissue received high doses. If you look at it that way, it might even be an advantage that I am being treated now and not years earlier.  >100 years of radiotherapy: on the left, a cathode tube is used in 1915 to irradiate a tumor in the face. On the right, the CT-Linac used for my treatment.That progress would also have played a role had I undergone surgery: from removing the prostate by fully open procedures with many side effects in the past, to today’s robot-assisted laparoscopic operations through a few small incisions. And systemic therapies: hormone therapy has evolved from androgen blockers to LHRH antagonists, with far fewer side effects. And now there is immunotherapy, which activates the body’s own immune system — a development that has brought tremendous benefits, especially for metastatic tumors.It strikes me again how much progress has been made in cancer treatment over the past decades, thanks to the tireless work of countless talented scientists and physicians in the Netherlands and around the world. An immense achievement — something from which I now personally benefit, and to which I hope to contribute for many more years. Perhaps even with more motivation than before.Only 2 weeks left = 8 radiation sessions! And oh yes, I’m keeping my moustache until the end of my treatment, and there is still time to donate!
Lees meer