Blaaskanker, veiliger stadiëring met beeldvorming
Spierinvasieve blaaskanker (MIBC) is een van de weinige soorten kanker waarvoor de prognose al decennia niet is verbeterd. Een totale verwijdering van de urineblaas met voorafgaande chemotherapie is tot nu toe de belangrijkste behandeloptie. Ondanks de totale verwijdering van de blaas zal meer dan 50% van de patiënten binnen 5 jaar aan de ziekte overlijden. Dit suggereert dat bij veel patiënten de ziekte reeds is verspreid op het moment van de blaasverwijdering. Hoogste tijd om een betere aanpak te onderzoeken!
Kunnen we eventuele tumorverspreiding voorkomen door blaaskanker anders te stadiëren?
Tumorcelverspreiding wordt mogelijk veroorzaakt door de transurethrale resectie van de blaastumor (TURT), een operatie via de plasbuis die standaard wordt toegepast als diagnostische en lokale stadiëringsprocedure. Die operatie is nodig om goed vast te kunnen stellen of de tumor nog niet of al wel in de spierlaag van de blaaswand is gegroeid. Als de tumor nog niet in de spierlaag zit dan is de TURT meteen ook de in opzet genezende behandeling en kan de patiënt de blaas vaak behouden. Als de tumor al wel in de spierlaag zit dan volgt er een aantal weken later meestal een totale verwijdering van de blaas.
Maar door bij die TURT te snijden in de tumor, in een gebied waar ook bloedvaten en lymfevaten lopen, zouden tumorcellen verspreid kunnen worden en onzichtbare uitzaaiingen zich nestelen enkele weken voordat de blaas wordt verwijderd. De mogelijke verspreiding van tumorcellen tijdens de TURT wordt ondersteund door enkele zeer kleinschalige studies die zogenaamde circulerende tumorcellen (CTC's) aantroffen in bloed na TURT bij patiënten bij wie CTC's vóór de procedure nog niet werden gevonden.
De eerste resultaten bevestigen dit!
Recent zijn we gestart met een studie waarin we willen bevestigen dat een TURT het risico op uitzaaiingen kan vergroten. Dat doen we enerzijds door in het bloed CTC’s te meten vóór en ná TURT en anderzijds bij patiënten die vóór de TURT geen CTC’s hebben, maar na de TURT wel, de expressie te meten van genen waarvan bekend is dat ze gecorreleerd zijn met de vorming van uitzaaiingen. Immers, het verschijnen van CTC’s na de TURT is alleen maar gevaarlijk wanneer de CTC’s ook de karakteristieken bezitten die tot uitzaaiingen kunnen leiden. Voor dit gedeelte van de studie (deel 1: aantonen dat TURT gevaarlijk kan zijn bij deze doelgroep ) kunt u hier meer lezen. Hoogste tijd voor een alternatief voor deze stadiëringsoperatie! Dat zou dan met beeldvorming moeten. Maar is die wel goed genoeg in staat om ingroei van de tumor in de blaaswand te laten zien? Daarvoor is een vervolgstudie nodig.
Is multiparametrische MRI een veiligere stadiëringstechniek?
In het tweede gedeelte van de studie (deel 2A) willen we onderzoeken of er een andere manier is om spier-ingroei aan te tonen (niet meer met TURT maar met een mpMRI scan van de blaas). Als dat een goed alternatief blijkt, kunnen patiënten met tumoringroei in de spierlaag meteen een blaasverwijdering krijgen. Ze hoeven dan niet meer eerst de TURT te ondergaan waarbij mogelijk CTC’s in het bloed terecht komen. Bovendien hebben ze dan ook een kortere wachttijd op de blaasverwijdering. Daarmee zou de prognose van patiënten met invasieve blaaskanker eindelijk verbeterd kunnen worden. Hiervoor willen we een cross-sectionele studie uitvoeren waarbij 40 patienten zowel een mpMRI ondergaan als een TURT.
Welke beeldvorming is het best om positieve lymfeklieren op te sporen?
Bij een blaasverwijdering worden standaard ook de lymfeklieren in het bekken verwijderd. Maar is dat wel nodig? En worden wel juist die klieren weggehaald waarnaar de tumor al is uitgezaaid? Gebruiken we voor het onderzoek naar lymfeklieruitzaaiingen wel de beste techniek? In dit deel van het onderzoek (deel 2B) willen we nagaan hoe we de detectie van lymfeklieruitzaaiingen bij patiënten met verdenking op spierinvasieve blaaskanker kunnen verbeteren. Hiervoor willen we opnieuw een cross-sectioneel onderzoek uitvoeren naar de verschillen tussen drie beeldvormende technieken: multiparametrische Magnetische Resonantie Imaging (mpMRI), Fluor-18-Deoxy Glucose Positron Emissie Tomografie (FDG) -PET) en Computer Tomografie (CT). De resultaten van deze beeldvormende technieken worden vergeleken met het pathologische onderzoek van de chirurgisch verwijderde blaas en lymfeklieren.
Zowel deel 1 als deel 2A en 2B zijn pilotstudies voor een grote gerandomiseerde studie waarin we TURT willen vergelijken met mpMRI. We hopen met de resultaten van dit onderzoek een sprinkplank te creëren en ervaring op te doen voor die grotere studie. Uiteindelijk hopen we een beter perspectief te bieden voor mensen met blaaskanker.
We hebben geen tijd te verliezen!
Dankzij de adoptie van dit onderzoek door Stichting Kanker Zien en de donatie van de gelden uit het wielerevenement van Zeven voor Leven 2021, kunnen we direct met dit onderzoek starten.
Fantastisch dat zij het nut en de noodzaak van dit onderzoek onderkennen. Onze dank is groot!
Dr. Toine van der Heijden, oncologisch uroloog
Prof. dr. Bart Kiemeney, hoogleraar epidemiologie
Prof. dr. Fred Witjes, hoogleraar oncologische urologie
Drs. Marloes van der Leest, radioloog
Dr. Gerald Verhaegh, senior scientist
Ter nagedachtenis aan Marjan en Cees